Een
buitenwelfvlakdak
heeft de vorm van het
gewelf
dat eronder ligt: het is er namelijk de bovenkant van.
Bij een
tongewelf
heeft dit type dak dus een rond gebogen vorm, het is een deel van een cylinder.
Onder meer omdat aan de buitenkant niet te zien is of het onderliggende gewelf met een ronding of
een scherpe knik aansluit op de dragende muren, wordt er hierbij geen onderscheid gemaakt tussen
een tongewelf en een
troggewelf.
In zuidelijke streken komt het buitenwelfvlakdak op een tongewelf al eeuwen voor.
In onze streken is het pas sinds het midden van de 20e eeuw vaak te vinden.
Toen werd bij grote gebouwen vaak een
schaaldak
toegepast. Omdat dat soort gewelf
tevens als dak fungeert, is het
tonschaaldak
tevens een buitenwelfvlakdak op tongewelf (al gaat het in dit geval in feite om een reeks troggewelven).
Tekst: Jean Penders (03-2010). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders